Dispuuttrutje of lullo
Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik nooit een seconde getwijfeld heb, de vooroordelen over studentenverenigingen waren namelijk ook bij mij bekend. Als meisje zou je veranderen in een Dispuuttrutje van Koefnoen en als jongen in een Lullo van Jiskefet . Daarnaast zou het alleen maar sociale verplichtingen betekenen. Ik vroeg me af of ik wel een ‘type’ zou zijn voor een studentenvereniging en of ik dan daadwerkelijk zou gaan veranderen: dezelfde kleding dragen, hetzelfde praten en op jongens met lange matten vallen? Toch liet ik me niet gek maken en was de grootste reden van mijn lidmaatschap het sluiten van vriendschappen voor het leven. En ik kan vertellen: dat is gelukt!
Om eerlijk te zijn ben ik wel blij dat ik niet in mijn eerste studiejaar lid ben geworden. Op achttienjarige leeftijd was ik toch een jaartje ‘groter’ en was ik klaar voor een nieuwe uitdaging. Natuurlijk zag ik tegen de ontgroening op, ik kende maar al te goed die verschrikkelijke verhalen over ontgroeningspraktijken. Meegemaakt hebbende kan ik vertellen dat het niet mijn beste tijd van mijn studentenleven was, maar ik heb het ook niet als een nachtmerrie ervaren. Sterker nog, als we er nu weleens over praten, kunnen we er heel hard om lachen. Begrijp me niet verkeerd; echt gezellig was het ook niet, maar je overleeft het wel en tenslotte sta je er niet alleen voor. Dat is direct het hele idee van een ontgroening: het samen zwaar hebben schept een band, je trekt naar elkaar toe, je helpt en steunt elkaar en zodoende creëer je een hechte groep.