A: akwa, ap, any en avo
Akwa: academisch kwartiertje/geoorloofde tijd te laat.
“Thomas is weer een akwa te laat voor de verga.”
- Ap: Albert Heijn.
Any: anytimer (adtje die je uit kan delen aan iemand op elk moment)
“Rosemarijn, trek je any.”
Avo: avocado.
“De avo's zijn alweer in de bo!”